De wereld door de ogen van Haruki Murakami...

in De opwindvogelkronieken

augustus 2008

ireallymeanit © Rene de Paula jr., Flickr
ireallymeanit © Rene de Paula jr., Flickr

Haruki Murakami weet als geen ander de brug te slaan tussen fantasie en de realiteit. In zinnen die niet direct mooi zijn maar wel betoverend, schept hij een wereld die blijft klinken als je De Opwindvogelkronieken weglegt. De figuren uit zijn werk neem je mee de file in, mee naar het werk en je bent blij als je weer thuis bent om verder te lezen hoe het met ze gaat.

De kunst van zijn werk schuilt niet per se in deze verleidingskracht van zijn romanhelden, maar in het rariteitenkabinet waarmee hij een wereld weet te scheppen die zo echt voelt dat je erin gelooft. Dat je gelooft dat je daadwerkelijk in staat bent in dromen de werkelijkheid te beïnvloeden tot op het punt van moord en natuurverschijnselen. Zonder ooit zweverig te worden, beschrijft Murakami een hanghuis waar niemand meer wil wonen, een put waarin je je dagen kunt opsluiten en een kat die wel of niet bij terugkomst dezelfde staart heeft als bij vertrek. En met dezelfde nonchalante opmerkingsgave waarmee hij op briljante wijze een private detective neerzet, vertelt hij het gruwelijke verhaal van het levend villen van een mens.

Verwondering

Het zijn slechts korte passages in een verhaal dat zich ruim 850 pagina’s lang meandert door het leven van Toru Okada, dat begint op het moment dat zijn vrouw hem verlaat voor… Precies, voor wat eigenlijk? Het is deze vraag die uiteindelijk centraal staat, waarbij Murakami schijnbaar moeiteloos weet te ontsnappen aan het gevaar van psychologisch gedramatiseer. Wat valt er ook te psychologiseren als je de wereld neemt zoals deze zich aan je voordoet en je in permanente staat van nonchalante verwondering reageert op je omgeving:

En fluiten kun je voor geen cent. Ik weet niet wat voor deuntje het voor moest stellen, maar ik kon er totaal geen melodie in ontdekken. Ben je soms homo?“ ”‘Ik dacht van niet,’ zei ik. ‘Hoezo?’

Een van de vele heerlijke conversaties die Toru met anderen heeft, in dit geval met zijn buurmeisje May Kasahara.

Japanse geschiedenis

De Opwindvogelkronieken is een briljant boek van een briljant verteller, die opzichtig plezier heeft in het vertellen van een heel raar, teder en uiteindelijk moralistisch verhaal, waarin het goede en het kwade met elkaar strijden. Het is ook een Japans boek dat onbewust een groot pleidooi houdt voor het subsidiëren van literatuur (al is dat in het geval van Murakami vast niet meer nodig): de Japanse moderne geschiedenis, waaronder de Japans-Chinese conflicten van voor WOII, komen ruimschoots aan bod en brengen op deze wijze een geschiedenis tot leven die anders ver van mij af staat. Waarmee de roman niet alleen de wereld van Murakami is, maar ook de wereld van zijn cultuur. Als buitenstaander kun je alleen maar dankbaar zijn dat hij zijn cultuur met ons wil delen. Hetgeen de vraag oproept: Wat zou mijn Japanse tegenpool vinden van de Erwin-trilogie van Joyce & Co aka Geerten Meijsing, mijn hoogtepunt uit de Nederlandse literatuur… Het is vast nog niet vertaald in het Japans, maar wie durft de subsidie aan?

...In Norwegian Wood

februari 2008

Niets zo mooi als een mooi boek, maar wat zijn de evolutionaire voordelen van de ontroering die een goed boek oproept? Vermoedelijk is de rijkdom van ons sociaal bewustzijn verantwoordelijk voor de gevoeligheid voor de esthetische kwaliteit van de kunst. Doordrenkt van liefde voor de onbekende maker van een kunstwerk stel ik me open voor ‘de ander’. Eenzelfde gevoel als je kan hebben voor helden en voor de mensen van wie je houdt. Dankbaar dat je niet alleen bent, maar dat er zulke mooie mensen bestaan. Dit gevoel overspoelde mij gisteren toen ik de afsluitende woorden “Vanaf een plek die nergens was, had ik nog altijd Midori aan de lijn” las en vervolgens het boek Norwegian Wood van Haruki Murakami dichtsloeg. Na Kafka op het strand wederom een briljant boek van deze Japanse schrijver.

Norwegian Wood “is een indringend verhaal over romantiek en volwassenheid, over de onmogelijke en dappere liefde van een jonge man”, zo meldt de tekst op de achterkant. De wat afstandelijke, verwonderde toon van Watanabe, de in zichzelf gekeerde schoonheid van Naoke en de ontoereikendheid van de liefde, gecombineerd met de verstilde vertelvorm en de soms ronduit humoristische situaties (bv. de brand die Watanabe en Midori vanaf het balkon van de laatste gadeslaan) zijn in de handen van Murakami ingrediënten die het leven de moeite van het leven waard maken, ook, of misschien wel juist, als vrienden en geliefden in het boek zelfmoord plegen.

Van Norwegian Wood zijn meer dan vier miljoen exemplaren verkocht, zo ronkt de tekst op de achterkant. Wat ik me dan afvraag als ik dat lees, is of al die anderen net zo geraakt zijn door het boek als ik? Zijn het allemaal geestesgenoten die liever de kwetsbaarheid omarmen dan met oogkleppen op het eigen geluk achterna te lopen? Waarom is het leven, de maatschappij niet mooier als er zoveel mensen zijn die warm lopen voor het werk van Murakami? Of is vier miljoen nog te weinig om de wereld mooier te maken?

In ieder geval zal het niet aan Murakami liggen als de wereld ten onder gaat. Zijn boeken hebben de kracht om iedere racist, fascist, xenofoob, terrorist en machtswellusteling te ontmantelen. Als ze hem maar wilden lezen…

...In Kafka op het Strand

juli 2007

Het omvangrijke boek (650 pagina’s) begint als een magisch-realistische roadmovie door Japan. Tot ongeveer pagina 300 had ik moeite echt gegrepen te worden door het verhaal. Of, correcter geformuleerd: het verhaal was wel boeiend, maar over de noodzaak waarom ik juist dit boek zou lezen en niet een ander, twijfelde ik. De volstrekt natuurlijke wijze waarop Japan figureerde in het boek was tot de helft ongeveer de belangrijkste reden om door te gaan (en natuurlijk de aanbeveling van mijn moeder). Maar op een subtiele wijze transformeert het verhaal van een boek over magische dingen die in de buitenwereld gebeuren (Nakata, de oude man die met katten praat, onverklaarbaar bloed op de kleding van Kafka Tamura), naar een psychologische roman over dromen, idealen en volwassen worden.

Uiteindelijk is het boek wellicht het beste te duiden als een allegorie over ‘bewust zijn’. Iedere persoon in het verhaal wordt door het lot gedreven (het verhaal heeft dan ook een zwaar Griekse inslag, met het verhaal van Oedipus als rode draad), maar wat is nu precies je eigen bijdrage? De vrachtwagenchauffeur Hoshino die als onverwachte hulp van Nakata figureert, beleeft in die zin de meest louterende ervaring. Als ‘Kafka op het Strand’ al een boodschap heeft, dan komt hij het dichtst bij die van Pane e Tulipani: wees je bewust van je leven. Of je nu wel of niet de keuzes in eigen hand hebt, probeer tenminste je verantwoordelijkheid te nemen. Zoals Murakami Yeats citeert: ‘In dromen begint verantwoordelijkheid.’